Wat is Kijken en Kiezen?

Kijken en Kiezen is een digitaal oefenprogramma dat de beginnende lezer stap voor stap inleidt in de wereld van het schrift. Vanaf het herkennen van losse picto’s tot het kunnen lezen van eenlettergrepige woorden, met een uitstapje op het eind van het programma naar een aantal nuttige, niet klankzuivere of meerlettergrepige  woorden. Kijken en Kiezen sluit naadloos aan bij de leesmethode Lezen moet je dóén.

Met Kijken en Kiezen wordt de leerling uitgedaagd om het leesproces op de juiste manier aan te pakken. Hij kan niet anders dan eerst de leesopdracht lezen voordat de plaatjes waaruit gekozen kan worden op het scherm verschijnen. Pas na het lezen kan voor het juiste plaatje worden gekozen. Dus: eerst kijken en dan kiezen.

De opklimming in moeilijkheidsgraad bestaat uit dermate kleine stapjes dat de startende lezer nauwelijks zal merken dat het lezen steeds moeilijker wordt. Eenvoud en variatie in de herhaling zorgen ervoor dat de leerling veel oefenstof krijgt en het programma toch leuk blijft vinden. Het is nooit te moeilijk omdat altijd om stemhulp gevraagd kan worden.

Kijken en Kiezen heeft een afzonderlijk leerkrachtdeel, waarbinnen de administratie gevoerd kan worden: het leerlingvolgsysteem. Hierin kan de leerkracht middels allerlei instellingen het programma aanpassen aan de individuele behoeften van de leerling zoals de oefentijd en het startniveau. Ook zijn zo de resultaten eenvoudig in te zien. Dit kan vanaf iedere werkplek met internet-toegang en een goede browser.

Hoe het programma werkt

Kijken en Kiezen heeft een uniforme werkwijze bij alle oefeningen: eerst wordt er een leesopdracht gegeven. De leerling kan daarbij om stemhulp vragen. Als de leesregel gelezen is klikt de gebruiker op de punt aan het einde van de zin. Dan verschijnen er drie plaatjes. Een van deze plaatjes past bij de leesopdracht. Als de gebruiker dit plaatje aanklikt wordt hij beloond met een goudgele kleur in het plaatje. Er verschijnt dan ook een groen balletje onderin het scherm. Daarna komt de nieuwe leesopdracht.

 

Wordt er een verkeerd plaatje aangeklikt, dan vergrijst dit plaatje en heeft de leerling nog een kans om het goede plaatje te kiezen. Klikt hij weer een fout plaatje aan dan vergrijst dit ook en blijft alleen het juiste plaatje over om aan te kunnen klikken. Het balletje onderin het scherm krijgt nu een rode kleur.

Vanaf niveau 3 zijn er steeds 40 leesopdrachten om het niveau te oefenen. In het 1e en 2e niveau zijn er nog te weinig woorden om 40 opdrachten mee te bedenken. Niveau 1 bevat 10 leesopdrachten en niveau 2 heeft er 20. Er wordt steeds gewerkt in series van 10 leesopdrachten. Deze corresponderen met de 10 balletjes onderin het scherm.

Een uitgebreide omschrijving van de functionaliteit vindt u in de handleiding, deze is te vinden in het online programma zelf.

Opbouw

Elk niveau bestaat uit twee onderdelen: een leergedeelte en een oefengedeelte. In het leergedeelte wordt steeds de nieuwe stof aangeboden die later in het oefengedeelte
terugkomt.

Het programma kent drie ‘modules’:
De blauwe module gaat over het pictolezen en omvat niveau 1 /m 8.
De gele module behandelt de letters en de klanksynthese, niveau 9 t/m 16.
De groene module bevat eenvoudige leestof en begint bij niveau 17.

De blauwe module

De opbouw volgt de natuurlijke ontwikkeling van het schrift. Dat wil zeggen dat de leerling begint met het lezen van picto’s. Een picto is een gestileerd plaatje dat een bepaald woord vertegenwoordigt. Meerdere picto’s vormen een zin die gelezen ga kan worden. We noemen dat pictolezen. Hiermee maakt de lerling op eenvoudige wijze kennis met de schriftelijke taal. Hij leert spelenderwijs dat tekst een betekenis heeft. Ook leert hij de leesrichting van links naar rechts te volgen.

Het pictolezen wordt opgebouwd vanuit het enkelvoudige woord. In dit geval zijn dat de namen van de personen die in het programma voorkomen: Joop, Miep, vader, moeder, opa en oma (niveau 1). Meteen daarna wordt een aantal werkwoorden aangeboden en kan de gebruiker tweewoordzinnen gaan lezen (niveau 2). Zo wordt het pictolezen steeds verder uitgebreid tot aan het 8ste niveau. De gebruiker is dan in staat om 150 picto’s te benoemen en kan pictozinnen lezen met een lengte van zes woorden, zoals bijvoorbeeld: de uil vliegt uit de toren.

 

De gele module

Vanaf het 9e niveau werkt de leerling vanuit het gele tabblad. Hij maakt nu kennis met de letters. Deze worden aangeboden met behulp van het gebarenalfabet van Mme Borel-Maisonny. Op dezelfde manier als in de leesmethode Lezen moet je dóén. Hierin worden de letters aangeboden in vier groepen die corresponderen met de werkboeken Lezen wat je kunt, deel A t/m D, ofwel Kijken en Kiezen niveau 9, 11, 13, en 15. Na elke groep letters komt er meteen een serie leesoefeningen waarmee de leerling de letters ook in echte woorden kan oefenen door middel van klanksynthese oefeningen met de aangeleerde letters. Deze klanksynthese opdrachten bevinden zich in de niveau’s 10, 12, 14 en 16.

 

De groene module

Vanaf niveau 17 wordt het pictoschrift nauwelijks meer gebruikt. De leerling maakt nu kennis met vierklankwoorden en met enkele leesproblemen waar iedere startende lezer mee te maken krijgt zoals woorden die eindigen op –uw.

Niveau 20 bevat woorden die ook meer lettergrepen kunnen hebben en niet klankzuiver zijn. In dit niveau oefent de gebruiker woorden als chips, cola, suiker, koffie en chocola. Het zijn de nuttige woorden die de beginnende lezer helpen het nut van het lezen in praktijk te brengen
(boodschappen doen).

Bij elk woord kan de leerling om stemhulp vragen. De computer zal met eindeloos geduld steeds weer de klanken of woorden herhalen die tot betekenistoekenning zullen leiden. Niet alle leesproblemen komen in dit programma aan bod.

 

Start nu met een gratis proeflicentie